Pediatrische transfusies

Revision date:
01-03-2021

Transfusie bij neonaten(< 6 mnd)

Bestraalde bloedproducten

Bestraalde bloedproducten zijn niet geïndiceerd, tenzij de neonaat intra-uteriene transfusie heeft ontvangen.

Anemie

Het normale Hb van een  à terme neonaat is ongeveer 10 mmol/L, waarvan 60-80% HbF. Dit daalt door diverse factoren fysiologisch tot 6,8 mmol/L na circa 8 weken. Correctie d.m.v. transfusies is hiervoor vrijwel nooit geïndiceerd. Indien een transfusie geïndiceerd is, is het onder andere noodzakelijk dat de compatibiliteit van een erytrocytenconcentraat gecontroleerd wordt met een volledige kruisproef tussen erytrocyten van de donor en serum/plasma van de moeder (van vlak voor of na de partus). Er wordt gebruik gemaakt van serum/plasma van moeder aangezien bij de neonaat passief verworven antistoffen (via moeder) gedurende 3 maanden aanwezig kunnen zijn. Bij voorkeur wordt in geval van meerdere transfusies gebruik gemaakt van dezelfde donor ter reductie van het aantal donorexposities.

In geval van massale transfusie bij neonaten dienen erytrocytenconcentraten te worden gebruikt die maximaal 5 dagen oud zijn. Voor zogenaamde “top-up” transfusies is dit niet noodzakelijk. De kaliumconcentratie in de bewaarvloeistof levert geen probleem op.

Voor very low birth-weight infants (geboortegewicht <1500 gram) worden de onderstaande restrictieve transfusiegrenzen geadviseerd. Bij het ontbreken van studie met betrekking tot à terme neonaten en late-prematuren (zwangerschapsduur ≥32 weken) worden deze grenzen ook voor deze groepen gehanteerd.

Een transfusietrigger onder de aangeven grenswaarden moet, uit oogpunt van patiëntveiligheid, voorkomen worden bij het ontbreken van studies hiernaar.

Leeftijd in weken

Cardiopulmonale pathologie met respiratoire ondersteuning
(beademing/CPAP/NIMV/flow/O2)


Geen ondersteuning

  Hb in mmol/L Hb in mmol/L
Week 1 7,5 6,5
Week 2 6,5 5,5
Week ≥ 3 5,5 4,5

Transfundeer met 15 ml/kg met een transfusiesnelheid van 5 ml/kg/uur.

Selecteer bij massale transfusies (>80 ml/kg/ <24 uur of toedieningssnelheid > 5ml/kg/uur) aan neonaten erytrocyten ≤5 dagen oud.

Trombocytentransfusie

Geef aan alle (premature) neonaten met een ernstige trombocytopenie een trombocytentransfusie bij trombocytenwaarde < 20 x 109/L.

Geef aan alle (premature) neonaten met een ernstige trombocytopenie bij wie een manifeste bloeding geconstateerd is of een indicatie voor een ingreep is, een trombocytentransfusie bij trombocytenwaarde < 50 x 109/L.

Controleer altijd een 1-uurswaarde bij neonaten met hoog trombocytenverbruik, of maternale ITP of FNAIT-antistoffen

Beleid bij foetale/neonatale allo-immuuntrombopenie (FNAIT): de meeste gevallen worden veroorzaakt door maternale antistoffen tegen HPA-1a, HPA-5b en HPA-3a. In geval van FNAIT dienen bij voorkeur HPA-compatibele trombocytenconcentraten getransfundeerd te worden (d.w.z. HPA-negatief voor het antigeen waar de antistof tegen gericht is). Sanquin heeft ten behoeve van onverwachte FNAIT in principe altijd een HPA-1a (en veelal ook -5b) negatief trombocytenproduct beschikbaar.

Plasmatransfusie

Hiervoor gelden dezelfde richtlijnen als bij volwassenen (uiteraard rekening houdende met de toe te dienen volumina).

Transfusie bij kinderen

Bestraalde bloedproducten zijn niet geïndiceerd. 

Anemie

Er zijn onvoldoende studiegegevens beschikbaar betreffende verschillende erytrocytentransfusietriggers voor kinderen ouder dan vier maanden. Daarom berusten richtlijnen voor deze categorie kinderen grotendeels op empirie of zijn afgeleid van studies bij volwassenen. Meestal worden erytrocytentransfusies gegeven bij Hb-waarden tussen de 4.0 en 5.0 mmol/L; de indicatie wordt mede bepaald door de symptomatologie.

Met betrekking tot compatibiliteitsonderzoek en productkeuze kan gesteld worden dat dezelfde regels gelden als bij volwassenen.

Trombocytentransfusie

Het doseringsadvies voor trombocytentransfusie bij kinderen, namelijk van 5-10 x 109/kg, blijft gehandhaafd. Dit komt overeen met 15-20 ml/kg. Transfundeer in principe 1 eenheid per keer, maximaal 2 eenheden.

Plasmatransfusie

Hiervoor gelden dezelfde richtlijnen als bij volwassenen (uiteraard rekening houdende met de toe te dienen volumina). Transfusie is 15 ml/kg. Max. 1 eenheid.