Fertiliteit

Revision date:
05-11-2018

Met alle patiënten in de vruchtbare leeftijd wordt voor start van orale of intraveneuze chemotherapie de kans op verminderde fertiliteit besproken.

Aan mannen wordt een consult andrologie en sperma cryopreservatie aangeboden.

Aan vrouwen wordt een counselings gesprek worden aangeboden met een gynaecoloog met subspecialisatie Voortplantingsgeneeskunde. Hierbij kan nog worden gedifferentieerd of er alleen over ovariumfunctie of ook over een toekomstige zwangerschap moet worden gesproken. Op voorhand zal een afweging moeten worden gemaakt of en welke methode van fertiliteitspreservatie kan worden aangeboden. Dit is o.a. afhankelijk van de verwachte schade aan de ovarium functie door de behandeling, de toelaatbaarheid van ontstane vertraging van behandeling in geval van fertiliteitspreservatie, de kans op zwangerschap hierna en de risico’s die dit alles met zich mee kan brengen.

Cryopreservatie van ovarium weefsel is een nieuwe techniek, waarbij laparoscopisch een ovarium wordt verwijderd en waarbij de ovariële cortex in kleine delen ‘strips’ wordt gevitrificeerd. In laboratoria van het Erasmus MC, Radboud MC en LUMC worden deze strips gevitrificeerd en opgeslagen. Na afronden van de oncologische behandeling  en bij een actieve zwangerschapswens kunnen met een tweede ingreep enkele strips worden teruggeplaatst waarna er grote kans is op tijdelijk herstel van de ovariële functie. Door deze techniek zijn wereldwijd inmiddels >100 live births beschreven, zowel spontaan tot stand gekomen danwel na IVF. (eind 2018). Het terugplaatsen van ovarieel weefsel wordt tot op heden nog beschouwd als experimenteel en wordt in Nederland alleen verricht in studieverband. Bij het terugplaatsen van ovarieel weefsel is er een kans op herintroductie van maligne cellen. Bij leukemie is dit risico hoog, en zal er daarom geen ovarieel weefsel worden teruggeplaatst. Technieken om in vitro eicellen te matureren vanuit dit weefsel (IVM) en het uitwassen van maligne cellen zijn thans in ontwikkeling. Bij een zeer groot risico op ovariële schade en bij een jonge patiënte kan daarom alsnog worden besloten tot uitnemen en preserveren van een ovarium, mits patiënte hieromtrent zeer goed geïnfomeerd.

Inhoud van de counselingsgesprekken

  1. De kansen op behoud van ovariële functie en eventuele spontane zwangerschap na de behandeling van betreffende vorm van kanker.
  2. De kans op behoud van ovariële functie en eventuele zwangerschap met behulp van verschillende methodes van preventie van verlies van ovarium functie (laterale transpositie, GnRH analogen, IVF, cryopreservatie mature oocyten (vitrificatie), cryopreservatie ovarium weefsel) en de verwachtingen voor de toekomst.
  3. De risico’s van een procedure ten behoeve van ovariële preservatie: uitstel van behandeling, operatie (laparoscopie, laparotomie), kans op herintroductie van tumor(metastasen) bij terugplaatsen ovariumweefsel na cryopreservatie, eerder in menopauze bij ovariële restfunctie na kankerbehandeling en unilaterale oophorectomie wegens fertiliteitpreservatie.
  4. De voorwaarden van fertiliteits behandeling na kanker behandeling (aantal jaar recidief vrij na curatie, gebruik door achterblijvende partner na overlijden etc), hierbij dienen de contracten ook besproken te worden
  5. Alternatieven zoals eiceldonatie, draagmoederschap, adoptie of afzien van kinderwens
  6. Noodzakelijke onderzoeken voorafgaand aan het verwijderen en invriezen van ovarium weefsel. (standaard screening op virale pathogenen en SOA’s volgens de richtlijnen van het IKR, hormonale screening die wordt verricht dmv bloedonderzoek op geslachtshormonen (Oestradiol, Progesteron, LH, FSH en AMH).

Voor de verschillende tumorsoorten zijn er de volgende algemene aanbevelingen:

Hodgkin’s lymfoom:

Na behandeling met ABVD-kuren (Adriamycine, Bleomycine, Vinblastine en Dacarbazine) is de kans op zwangerschap hoog en niet significant verschillend van controlepersonen (70% vs 75%). Bij vrouwen jonger dan 25 jaar is de kans op infertiliteit zelfs nihil na ABVD- kuren.

De kans op uitval van de ovariële functie na BEACOPP is groot.

Na radiotherapie op bulky lokalisatie intra-abdominaal is de kans op uitval van de ovariële functie groot.

Non-Hodgkin’s lymfoom

De kans op functieverlies van de ovaria is afhankelijk van de leeftijd, het aantal kuren chemotherapie en eventueel aanvullend radiotherapie.

De kans op infertiliteit na de standaardtherapie met CHOP-like chemotherapie met Rituximab bedraagt ongeveer 44%.

De kans op infertiliteit is veel groter na hoge dosis chemotherapie en stamcel-transplantatie.

Na radiotherapie op bulky lokalisatie intra-abdominaal is de kans op uitval van de ovariële functie groot.

Acute myeloide leukemie

De kans op uitval van ovariële functie na inductie en consolidatie chemotherapie is aanwezig. Een percentage is moeilijk te noemen aangezien wereldwijd zeer uiteenlopende schema’s zijn/worden gebruikt.

Na autologe stamceltransplantatie is de kans op infertiliteit veel groter, maar bij jongere patiënten is tot in 50% herstel van menstruatie en mogelijkheid tot zwangerschap gezien.

In geval van totale lichaamsbestraling (TBI) in het kader van een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is de kans op infertiliteit vrijwel 100%.

Acute lymfatische leukemie

De kans op uitval van de ovariële functie is bij kinderen en jong volwassenen niet groot ten gevolge van de intensieve chemotherapie. Hoe de kans is bij patiënten boven de twintig jaar behandeld met het intensieve schema is nog onduidelijk. Deze is mede afhankelijk van leeftijd, het aantal kuren chemotherapie en een eventuele stamceltransplantatie.

In geval van totale lichaamsbestraling (TBI) in het kader van een myeloablatieve allogene stamceltransplantatie is de kans op infertiliteit vrijwel 100%.